De olieprijs, die de afgelopen week flink terrein prijsgaf, zat maandag weer
in de lift. Ook dat drukte de stemming op Wall Street. De tropische storm
Dolly bedreigt de Golf van Mexico, waar veel belangrijke
productiefaciliteiten gevestigd zijn. Ook aanhoudende spanningen rond Iran,
een van ’s werelds grootste producenten, stuwden de prijs.

De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot 29,23 punten (0,3 procent) lager
op 11.467,34 punten. De graadmeter van de technologiebeurs Nasdaq eindigde
3,25 punten (0,1 procent) in de min op 2279,53 punten. De S&P 500-index
zakte 0.68 punten (0,1 procent) tot 1260,00 punten.

Eerder op de dag leek Bank of America de beurshandel een zetje in de goede
richting te geven met beter dan verwachte resultaten. Het aandeel werd 3,9
procent meer waard. Vorige week hadden Citigroup en JPMorgan Chase de markt
al positief verrast. De financiële sector moest de vroege winsten evenwel
grotendeels prijsgeven tijdens de middaghandel.

De farmaceuten Merck (min 6,2 procent) en Schering-Plough (min 11,6
procent) kregen een forse tik te verwerken. Uit recent onderzoek is opnieuw
gebleken dat het cholesterolmedicijn Vytorin waaraan zij gezamenlijk werken,
minder goed werkt tegen hart- en vaatziekten dan verwacht. Ditmaal leek het
middel zelfs te leiden tot een verhoogd kankerrisico.

Niet de gehele farmaceutische sector was in mineur door het nieuws van Merck
en Schering-Plough. Branchegenoot Genentech mocht zich juist verheugen in
grote belangstelling van beleggers nadat het Zwitserse Roche bekend had
gemaakt het bedrijf geheel te willen inlijven. Het aandeel steeg 14,7
procent.

Een vat Amerikaanse ruwe olie kostte op de termijnmarkt ruim 131
dollar, tegen een eerdere prijs van 128 dollar. De grote Amerikaanse
olieconcerns profiteerden van de prijsstijging. ExxonMobil won 1,8 procent,
Chevron 1 procent en ConocoPhillips 2,3 procent.

In de Nasdaq daalde het internetbedrijf Yahoo! 3,5 procent nadat het bekend
had gemaakt dat het zijn activistische aandeelhouder Carl Icahn opneemt in
de bestuursraad. Het is daarmee een stuk minder waarschijnlijk geworden dat
het bedrijf wordt overgenomen door softwaregigant Microsoft.

De technologiesector als geheel stond ook onder druk. Dat had te maken
met de tegenvallende resultaten en prognoses die de grootmachten Google en
Microsoft vorige week naar buiten brachten. Google verloor maandag 2,6
procent, Microsoft moest 0,9 procent prijsgeven.

Verder kregen beleggers vroeg in de handel een belangrijk macro-economisch
cijfer te verwerken. De graadmeter van leidende indicatoren, die inzicht
geeft in de verwachte economische groei in de komende drie tot zes maanden,
daalde in juni 0,1 procent, in lijn met de gemiddelde verwachting van
analisten. Het was de eerste daling van de conjunctuurbarometer sinds
februari.

Op de valutamarkt noteerde de euro tegen het einde van de handel op
Wall Street een koers van 1,5900 dollar. Bij het scheiden van de markt in
Europa was de Europese munt 1,5875 dollar waard.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl